OVER
Hallo, ik ben Ellen Ricke, senior onderzoeker gezondheid en gedrag. Ik zie het als mijn missie om bij te dragen aan een effectieve en efficiënte gezondheidszorg waarin zowel zorgverleners als patiënten zich gehoord en gezien gevoelen. Op deze website kan je meer lezen over mijn onderzoeken en de tools die ik ontwikkeld heb.
De maatschappij verandert; mensen worden ouder, leven langer met vaak meerdere chronische ziektes. Hierdoor komt er meer vraag naar zorg en dan specifiek naar langdurige zorg. Dit zorgt voor hogere zorgkosten en meer druk op zorgpersoneel (er is een tekort aan zorgpersoneel).
Daarbij komt dat de visie van de overheid veranderd is van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ en de visie op ziekte is veranderd; er wordt tegenwoordig uitgegaan van Positieve Gezondheid. Er wordt van patiënten verwacht dat zij veerkrachtig en zelfredzaam zijn.
Om aan de veranderde visie van de overheid en Positieve Gezondheid te kunnen bijdragen en om de druk (financieel en mankracht) op te zorg te kunnen verminderen, is meer zelfmanagement mogelijk een oplossing.
Een probleem waar we mee te maken krijgen met zelfmanagement is de therapietrouw van patiënten.
Therapietrouw is de mate waarin de patiënt zijn behandeling uitvoert in overeenstemming met de afspraken die hij heeft gemaakt met zijn zorgverlener.
Daarom heb ik onderzoek gedaan naar therapietrouw bij patiënten met COPD ten aanzien van longrevalidatie. Therapietrouw is niet een probleem wat alleen bij de patiënt ligt, maar heeft ook alles te maken met sociale factoren, therapie gerelateerde factoren en het gezondheidszorgsysteem (zoals de patiënt-therapeut relatie).
Laten we samen streven naar betere zorg en gezondheidsresultaten! Jouw betrokkenheid als zorgprofessional maakt een verschil.
THERAPIETROUW
Therapietrouw is de mate waarin de patiënt zijn behandeling uitvoert in overeenstemming met de afspraken die hij heeft gemaakt met zijn zorgverlener. Therapietrouw bestaat uit een aantal gedragingen:
De samenleving verandert door een veranderde visie van de overheid, door demografische ontwikkelingen en door een andere visie op gezondheid en vitaliteit. Hierbij verschuift de focus van aandacht voor ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Er wordt van patiënten verwacht dat ze veerkrachtig en zelfredzaam zijn. De patiëntenzorg richt zich niet meer op ‘zorgen voor’, maar op ‘zorgen dat’. Dus in de zorg zal meer de nadruk komen te liggen op het begeleiden en coachen van patiënten; zorgen dat patiënten kunnen omgaan met hun probleem en hen de tools bieden om hun klachten te verbeteren en te zorgen dat zij in de toekomst deze klachten niet opnieuw krijgen (zelfmanagement). Deze actieve rol die van patiënten gevraagd wordt, vraagt om therapietrouw.
Therapietrouw is echter niet zo vanzelfsprekend zoals zorgverleners wel eens denken. Zeker wanneer mensen een chronische aandoening hebben, en dus langdurig een bepaald gedrag (zoals bijvoorbeeld een actieve leefstijl behouden) moeten vertonen, is de kans dat zij niet therapietrouw zijn of blijven heel groot. Dus als zorgverlener ligt hier een belangrijke taak om mensen te helpen met zelfmanagement en daarbij met het therapietrouw blijven aan het gewenste gezondheidsgedrag.
Voor mensen met een chronische obstructieve longziekte (COPD) blijkt therapietrouw door 4 factoren voorspeld te kunnen worden. Dit zijn: depressieve klachten, intentie om te bewegen, MRC dyspnoe score (de ervaren mate van benauwdheid) en de patiënt-therapeut relatie (alliance). Als je van jouw patiënt weet hoe het met deze 4 voorspellers gesteld is, kan je de waarschijnlijkheid berekenen dat iemand therapietrouw zal zijn.
METEN
Als we willen weten hoe het met de therapietrouw van een patiënt staat, of als we therapietrouw willen verbeteren, moeten we dit wel eerst objectief kunnen meten.
Voor het meten van therapietrouw ten aanzien van fysieke activiteit is een meetinstrument ontwikkeld; de Nederlandstalige Rehabilitation Adherence Measure in Athletic Training (RAdMAT-NL).
Met dit meetinstrument kan de zorgverlener 16-items scoren, die gezamenlijk een maat voor therapietrouw vormen. De RAdMAT-NL kan als inventariserend of als evaluerend instrument ingezet worden. De patiënt moet minimaal 54 (van de 64) punten scoren om therapietrouw te zijn. Door de RAdMAT-NL mee te nemen met de reguliere evaluatie kan beoordeeld worden of de therapietrouw verbetert, gelijk gebleven is of mogelijk zelfs verminderd is.
De RAdMAT-NL bestaat uit 2 domeinen:
Mocht de patiënt op één van de domeinen heel laag scoren, dan kan er ook voor gekozen worden om niet therapietrouw in zijn geheel te verbeteren, maar om het gesprek met de patiënt aan te gaan over het betreffende domein. Als een patiënt bijvoorbeeld problemen blijkt te hebben met het uitvoeren van het behandelplan (lage score op domein 1), dan kan de zorgverlener samen met de patiënt kijken naar de oorzaak hiervan en samen een oplossing zoeken om toch het behandelplan te kunnen uitvoeren.
Download de RAdMAT-NL en help jouw patiënt op weg naar betere gezondheidsuitkomsten.
VRAGENLIJSTEN
Om de therapietrouw van jouw patiënt in kaart te brengen, download nu de RAdMAT-NL.
Vragenlijst RAdMAT-NL
Om de voorspellers in kaart te brengen die therapietrouw voorspellen, kan je hier de bijbehorende vragenlijsten downloaden. Laat je patiënt de vragen beantwoorden en vul zelf de totaalscores van de verschillende voorspellers in de calculator in.
Vragenlijst MRC dyspnoe score
Vragenlijst Intentie
Vragenlijst depressieve klachten
Vragenlijst patiënt-therapeut relatie (alliance)
CALCULATOR
Uitleg calculator
1. Gebruik de vragenlijsten om de scores van je patiënt te objectiveren.
2. Vul de scores van iedere vragenlijst in de calculator in.
3. Het resultaat van de calculator is de waarschijnlijkheid dat jouw patient therapietrouw is.
INTERVENTIES
Teach-back houdt in dat patiënten wordt gevraagd in hun eigen woorden uit te leggen wat een zorgverlener hen zojuist heeft verteld. Een eventueel misverstand wordt dan door de zorgverlener verduidelijkt en het begrip wordt opnieuw gecontroleerd. Dit proces gaat door totdat de patiënt de gegeven informatie precies kan herhalen.
Binnen CGT werken patiënt en zorgverlener samen om 1. onjuiste gedachten, overtuigingen en impact van huidige symptomen of gevoelens te identificeren; 2. vaardigheden te ontwikkelen om problematische cognities gerelateerd aan het specifieke symptoom te identificeren, te monitoren en tegen te gaan; en 3. een repertoire van copingvaardigheden op te bouwen passend bij de beoogde gedachten, overtuigingen en gedragingen. Aangezien longrevalidatie vaak in groepsverband wordt aangeboden, kan het meerwaarde hebben om ook CGT aan de groep aan te bieden. Hierbij kunnen drie doelen worden gesteld: 1. patiënten aanmoedigen om realistische inspanningsdoelen te stellen die aansluiten bij hun persoonlijke situatie; 2. in de groep technieken demonstreren die patiënten helpen hun doelen te bereiken; en 3. de groep gebruiken als een manier om de voor iedereen geldende strijd om actief te blijven te benadrukken.
Het BTF-model is een instrument om zorgverleners te helpen chronische dyspnoe te begrijpen en te controleren. Het model is gebaseerd op drie voornamelijk cognitieve- en gedragsreacties op dyspnoe die, door het veroorzaken van vicieuze cycli, de dyspnoe verergeren en in stand houden.
Er zijn 4 elementen die de patiënt-therapeut relatie vormen, en de aard van deze relatie is van invloed op de tevredenheid van de patiënt en dus op de therapietrouw; vertrouwen, kennis, aanzien (in de zin van waardering en respect) en loyaliteit.
MI is een patiëntgerichte communicatieve aanpak voor gedragsverandering. Het doel voor zorgverleners is een gesprek over verandering te helpen begeleiden, en de intrinsieke motivatie van patiënten te activeren. Om deze strategie toe te passen kunnen drie dimensies worden beoordeeld: 1. Belang: Hoe belangrijk is het voor de patiënt om lichamelijk actiever te worden? 2. Vertrouwen: Hoe zeker voelt de patiënt zich dat hij/zij meer lichamelijk actief kan zijn? en 3. Bereidheid: In hoeverre heeft de patiënt het gevoel dat hij/zij nu met het veranderingsproces kan beginnen?
DOMEINEN
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft aan dat er verschillende factoren van invloed zijn op therapietrouw. Deze factoren kunnen worden ingedeeld in vijf domeinen die alle vijf van invloed zijn op therapietrouw: patiënt-gerelateerde (b.v. voelt een patiënt zich in staat om meer te bewegen), sociaaleconomische (b.v. opleidingsniveau en fysieke gezondheid), therapie-gerelateerde (b.v. duur van een behandeling), aandoening-gerelateerde (b.v. comorbiditeiten en vermoeidheid) en gezondheidzorg-gerelateerde factoren (b.v. steun van een therapeut/coach). Als een beweegprogramma aan iemand met een chronische ziekte wordt aangeboden, is het belangrijk om de patiënt en zijn hele context te kennen en te begrijpen, dus om alle vijf domeinen van therapietrouw toe te passen. Pas dan kan een effectief beweegprogramma aangeboden worden die past bij de wensen en behoefte van de patiënt en is het mogelijk dat een langdurige actieve leefstijl kan worden bereikt.
Onder het domein sociaaleconomische factoren valt onder andere sociale steun. Mensen met een chronische aandoening moeten een gedragsverandering maken om een duurzame actievere leefstijl te krijgen. Sociale steun is hierbij van groot belang. De Sociaal Cognitieve Theorie (SCT) van Albert Bandura legt uit waarom sociale steun zo belangrijk is om een duurzame actievere leefstijl te krijgen. Mensen leren namelijk door observatie, interactie met anderen en de invloed van hun omgeving. Daarnaast zijn er verschillende gedragscategorieën van sociale steun. Door deze categorieën te combineren met de SCT kunnen zorgverleners een holistische benadering ontwikkelen om patiënten met chronische longziekten te ondersteunen:
PUBLICATIES
Ricke, E.(2023).Towards understanding exercise adherence in chronic obstructive pulmonary disease. [Thesis fully internal (DIV), University of Groningen]. University of Groningen. (thesis online)